We schrijven 28 november 1909, als Georges Dheedene, zoon van Kamiel en Sidonie Meersman, het levenslicht ziet in Zulte.
Georges is de zevende en tevens laatste telg van het grote gezin, dat het huis met nummer dertien betrekt langs de baan Gent-Kortrijk. In het gebouw zijn in die tijd naast een café -het Kantientje- ook een winkel, enkele stallen voor vee en zelfs een boldersbaan ondergebracht. De dagen van vader Kamiel (met de roepnaam “Veerke”) zijn goed gevuld: naast succesvol cafébaas (kan moeilijk anders met vier dochters) werkt hij ook als brouwer in de Brouwerij Martens.
Na het lager onderwijs trekt Georges Dheedene naar het Sint Hendrikscollege te Deinze waar hij van 1921 tot 1927 zijn middelbare studies zal doen, iets wat niet vanzelfsprekend is voor een gewone volksjongen. Het is daar dat zijn talent de eerste maal opgemerkt wordt en onder impuls van de directeur, kanunnik Cesar Van Kerckhove, trekt Georges naar Gent, om in Sint Lucas Instituut de schildersopleiding te volgen. Dheedene wordt in die periode beloond met een gouden medaille (1933).
Na zijn studies blijft de jonge kunstschilder nog enkele jaren hangen als lesgever in Sint Lucas, maar lesgeven is niet echt zijn ding en hij besluit al snel zich als “vrij” schilder in zijn geboortedorp te vestigen.
Geen makkelijke zaak om als kunstschilder te overleven! Wou je met schilderen je boterham verdienen dan moest je uit noodzaak wel in spelen op wat er bij de bevolking leefde. Fotografie is in die tijd nog een zeldzaamheid, de kleurenfotografie staat nog in haar kinderschoenen, en een schilderij is dé manier om “iets”, een landschap of een persoon, te vereeuwigen. De betere burgerij heeft in die tijd dan ook de gewoonte om hun salon, de beste plaats van het huis, op te smukken met kleurrijke schilderijen.
Dheedene, die niet alleen een uitstekend landschapschilder maar ook een schitterend portrettist is, vindt algauw een publiek dat zijn werk naar waarde weet te schatten. Hij is bovendien een artistieke duizendpoot, die zijn talent ook ten dienste van het verenigingsleven stelt.
In 1928 staat hij samen met professor Gerard Van Der Schueren en Robert Ide aan de wieg van het Zultse Davidsfonds. Hij zal trouwens tot aan zijn dood ondervoorzitter van het Davidsfonds blijven.
Georges werkt ook verschillende malen mee aan de Firtelstoet (onder andere de firtelbok is van zijn hand) en sticht in 1930 de Zultse toneelvereniging Rodenbach.
Gaston Martens, de bekende toneelschrijver en eigenaar van de brouwerij waar Dheedene’s vader werkt, woont dan nog in Zulte. Martens puurt de inspiratie voor zijn toneelstukken vooral uit het dorpsleven. Veel van zijn stukken vinden hun oorsprong in de straffe verhalen die hij op zondagvoormiddag naarstig optekent tijdens zijn cafébezoeken. Jaren later zal de schilder de gevierde Zultse auteur op doek vereeuwigen.Dheedene maakt zowaar furore als acteur! In die tijd was er nog geen sprake van gemengd toneel, en als er een vrouwelijke rol moet worden vertolkt, is het meestal Georges die, tot groot jolijt van zijn fans, deze voor zijn rekening neemt.
In 1938 is Georges Dheedene medeoprichter van de schildersgilde “De Vierschaere” in Waregem. De vereniging dankt ontleent haar naam aan het cafeetje waar de leden in het begin samen komen.
In 1972 richten enkele leden van de Vierschaere een nieuwe vereniging op namelijk de Sint-Lucas kring, beide verenigingen zijn de dag van vandaag nog steeds actief.
In 1941 huwt Georges met Nelly De Cuyper uit Olsene. Het echtpaar vestigt zich in “het Zonnehuis” te Zulte, niet toevallig de villa waar de Olsense kunstschilder Modest Huys verbleef van 1927 tot 1932.
Het zijn barre tijden, de oorlog slaat ongenadig toe en het kersverse echtpaar heeft het tijdens en ook in de jaren na de oorlog niet altijd makkelijk om de eindjes aan elkaar te knopen.
Om financieel rond te komen laat hij zich in die periode ook in met enkele nevenactiviteiten, zoals de restauratie van de monumentale schouw in de schepenzaal van het stadhuis in Kortrijk.
In deze periode worden ook zijn twee zonen, Piet (1943) en Lieven (1946) geboren, en in 1951 verhuist het gezin naar een woning gelegen in de Kasteeldreef (de huidige Limnanderdreef).
Na de oorlog heerst in Zulte, net als in de rest van Vlaanderen, grote vreugde om de overwinning van de geallieerden. De euforische sfeer weerspiegelt zich eveneens in de Dheedene’s werk : de donkere, vooral bruine tinten maken plaats voor heldere, gevarieerde kleuren. De toon van zijn landschappen is optimistisch : het geploeter op het land heeft plaats gemaakt voor een kleurrijke ode aan de natuur.
Geleidelijk aan profiteert de kunstschilder nu ook van de algemene economische opbloei: zijn reputatie reikt tot ver buiten de dorpsgrenzen en van overal stromen de opdrachten binnen. Dheedene’s creativiteit kent geen grenzen : opvallend is de enorme verscheidenheid van onderwerpen. De wensen van zijn klanten zullen daar niet vreemd aan zijn. Dheedene schildert als bezeten ontelbare landschappen, portretten, Leiezichten, zeezichten, ruiters, bloemstukken, dorpszichten…
Maar Dheedene is en blijft een portrettist in hart en nieren. Het portret dat hij in 1962 schildert van Carla betekent het begin van een nieuwe stijl: de portretten worden vanaf nu gekenmerkt door krachtige borstelstreken, direct en trefzeker.
In 1969 verhuist de schilder opnieuw, dit maal naar een eigen landhuis gelegen aan de Leie.
De meester keert in 1971 terug naar een “oude liefde” : hij geeft opnieuw les aan de schildersschool Sint-Lucas te Waregem.
Hij blijft tot op het einde van zijn leven experimenteren met nieuwe technieken. Zo ruilt hij het vertrouwde penseel voor het paletmes en ontwikkelt hij een zeer persoonlijke stijl met olieverf op papier.
Georges Dheedene overlijdt, onverwacht en veel te vroeg, op 27 oktober 1973 ten gevolge van een hartaanval. Hij blijft echter voortleven in zijn rijk en zeer gevarieerd oeuvre dat in totaal meer dan tweeduizend schilderijen en tekeningen telt.